Dit is het allereerste boek met gekleurde afbeeldingen van paddenstoelen. Het verscheen tussen 1762 en 1774 in vier delen, met in totaal 330 handgekleurde gravures van soorten uit de omgeving van Regensburg, Zuid-Duitsland. De auteur, Jacob Christian Schaeffer (1718-1790), was een geleerd man, theoloog, hoogleraar, uitvinder en liefhebber van de natuur. Hij verzamelde een enorm naturalienkabinet bij elkaar, dat Goethe bezocht in 1786, en publiceerde boeken over botanie, paddenstoelen en insecten. Ook vond hij een mechanische wasmachine uit en experimenteerde met het maken van papier uit verschillende houtsoorten. Zijn portret is ook opgenomen in het eerste deel. Ook vinden we daar twee bijzonder leuke roodgekleurde frontispices met putti’s en paddenstoelen.
Kleur is belangrijk bij het identificeren van planten en dieren, maar bij paddenstoelen helemaal, in verband met de levensgevaarlijke verwarring tussen eetbare en giftige soorten. Vanwege die giftigheid, en vanwege de lange tijd onbegrepen manier van voortplanting (men dacht dat paddenstoelen, net als insecten, ‘ spontaan’ ontstonden, op mesthopen en dood hout) werden paddenstoelen als de laagste vorm van leven in het plantenrijk beschouwd. Schaeffer daarentegen, verheft ze tot onderwerp van een prachtige wetenschappelijke uitgave: de paddenstoelen worden heel systematisch van verschillende kanten afgebeeld, samen met dwarsdoorsnedes en microscopische uitvergrotingen van de sporen (die Schaeffer ‘ Samen’ – zaden noemt).
Schaeffer, Jacob Christian
Fungorum qui in Bavaria et Palatinatu circa Ratisbonam nascuntur Icones nativis coloribus expressae.