Lange tijd bleef het moeilijk om telescopen en microscopen te ontwerpen die een scherp en helder beeld opleverden. Een van de problemen die zich door het gebruik van lenzen voordeed, was kleurschifting. Omdat de verschillende kleuren van het licht door het glas verschillend werden gebroken, ontstond met name aan de randen een onscherp, verkleurd beeld. Rond het midden van de zeventiende eeuw probeerde men dit probleem op te lossen door het gebruik van spiegels in plaats van lenzen. Bij een spiegel is de stralengang namelijk onafhankelijk van de kleur van het licht. Zo bedacht de Fransman Laurent Cassegrain in 1671 een spiegelsysteem voor de telescoop. Naar aanleiding van dit ontwerp kwam de Engelse natuurkundige Robert Smith op het idee om dit systeem ook toe te passen in een microscoop. Het optische systeem van deze microscoop is dan ook hetzelfde als de spiegeltelescoop die Cassegrain eerder bedacht. De vergroting van deze microscoop is ongeveer 40 maal.