Arsinotherium zitteli Beadnell (afgietsel) — Teylers Museum

Arsinotherium zitteli Beadnell (afgietsel)


Het tweehoornig monster van Fayûm
Aan het eind van de tweede zaal in Teylers Museum, rechts van de ingang naar het fysisch kabinet, staat een grote schedel. Op het eerste gezicht zou men denken dat we te maken hebben met een neushoorn. Maar bij nader onderzoek
zien we dat het dier twee hoorns heeft, die naast elkaar op de snuit staan.

Deze schedel lijkt op die van een neushoorn. Maar een neushoorn heeft hoorns die achter elkaar staan en die gemaakt zijn van gedraaid haar. De hoorns van Arsinoitherium staan naast elkaar en bestaan uit been. De hoorns zijn hol en werden vermoedelijk gebruikt als klankkast om harde geluiden mee te maken in de paartijd. Daarnaast hadden de hoorns waarschijnlijk een rol bij de afweer tegen roofdieren. Arsinoitherium voedde zich voornamelijk met bladeren en vruchten. Dit dier had 44 tanden, waaronder een groot aantal hoogkronige kiezen voor het vermalen van taaie planten en twee grote, puntige snijtanden. Ook de stand van de ogen, aan de zijkant van de kop, wijst erop dat het een planteneter was. Bij vleeseters, jagers dus, zitten de ogen meer voorin de kop, naast elkaar, waardoor ze beter afstanden kunnen inschatten. De schouderhoogte van het dier bedroeg 1,7 meter en de lengte 3 meter. Arsinoitherium leefde misschien in kleine groepjes en bracht het grootste deel van de tijd door in het water, wat de nijlpaardachtige lichaamsbouw verklaart. Deze schedel is een afgietsel van een exemplaar dat is gevonden in de buurt van Fayum, 70 kilometer ten zuiden van Caïro. Aan deze locatie dankt Arsinoitherium ook zijn naam: Arsinoe was een Egyptische koningin waarvan het paleis nabij Fayum lag. De woestijnvlakte rond Fayum geldt als een belangrijke vindplaats van fossielen. Er zijn ook resten gevonden van olifantachtige dieren, zoals Moeritherium en Paleomastodont (ook in de collectie van Teylers Museum). Arsinoitherium leefde in het Oligoceen, circa 27 miljoen jaar geleden. De originele kop bevindt zich in het Museum of Natural History te Londen.
Zie ook; Teylers Magazijn 24, 1989, pagina's 4-6