Een lichtstraal bestaat uit transversale golven. Dat betekent dat licht loodrecht op de voortplantingsrichting trilt. Bij gewoon licht zijn de trillingsrichtingen verdeeld over alle 360 graden van een cirkelboog. In 1808 is aangetoond dat licht gepolariseerd kan worden. Dat wil zeggen dat van een lichtstraal na terugkaatsing tegen een spiegel, of na doorlating door een kristal, bijvoorbeeld alleen een horizontale trillingsrichting overblijft. Sommige stoffen zijn in staat om een draaiing in het polarisatievlak aan te brengen. Met een polariscoop kun je dat bekijken. Dit zijn vier kristalpolariscopen, ontworpen door respectievelijk de fysicus Félix Savart (nr. 413 op de foto), de opticus J.L. Hofmann (nr. 414 met de tweekleurige messing buis), de mineraloog Henri Hureau de Sénarmont (nr. 415), en de wiskundige Jacques Babinet.