Maria Sibylla Merian (1647-1717), dochter van de graveur Matthias Merian, ontwikkelde een grote deskundigheid op het gebied van de entomologie. In 1691 vestigde ze zich in Amsterdam. Daar raakte ze gefascineerd door tal van in particuliere kabinetten verzamelde Surinaamse insecten. Speciaal de collectie in het Friese klooster van de Labadisten inspireerde haar. Deze verzameling insekten was van de Surinaamse gouverneur Cornelius vam Sommerdijk. In 1699 vertrok Merian naar Suriname om daar de insekten te bestuderen. Twee jaar later keerde ze terug met een schat aan aquarellen, aantekeningen en botanische en zoölogische specimina. Op al deze gegevens baseerde zij haar boek, een meesterwerk dat op prachtige wijze kunst en wetenschap combineert. De insekten zijn afgebeeld in hun natuurlijke omgeving, op de planten waar zij op voorkomen. De kundig weergegeven planten en bloemen maakten haar ook tot een vooraanstaande botanische kunstenares. Merian publiceerde ook een mooi boek over tuinbloemen, getiteld 'Neues Blumen Buch' (1680).
Merian, Maria Sibylla (1647-1717)
Over de voortteeling en wonderbaerlyke veranderingen der Surinaamsche insecten.