De heldin van Antwerpen — Teylers Museum

De heldin van Antwerpen

Blog door conservator Jan Pelsdonk

Jan Symons, penning over Margaretha van Kalslagen. Vóór 1569 (19e-eeuwse kopie), zilver, 67 mm (TMNK 00227)

Wanneer de afgebeelde penning aan de collectie van Teylers Museum is toegevoegd, is vooralsnog niet in het uitgebreide museumarchief teruggevonden. Nadere bestudering geeft wel een aanwijzing en bovendien blijkt de penning ook nog eens over een echte heldin te gaan. Genoeg redenen dus om er een kleine blog aan te wijden.

De voorzijde van de zilveren penning toont het portret van Margaretha Coppier van Kalslagen, met weelderige kleding en een rijkversierde muts op het hoofd. Het omschrift geeft haar naam: MARGA[reta] A CALSLAGEN IOAC[himi] POLITAE CONIVNX, oftewel: Margaretha van Kalslagen, echtgenote van Joachim Polites. De keerzijde geeft een indruk van de voorzijde, in negatief.

Margaretha kwam niet uit Antwerpen, maar was een ‘Hollandsche Juffer’. Ze was rond 1516 geboren, waarschijnlijk in Alphen aan den Rijn, waar haar vader ambachtsheer was. Haar ouders waren Jacob Coppier en Margaretha van Rhoon. Omdat haar vader tevens heer van Kalslagen was noemde Margaretha zich op de penning blijkbaar ‘Van Kalslagen’ en niet ‘Coppier’. Ze is twee keer gehuwd geweest. Haar eerste man, Joachim Burgher (gelatiniseerd tot Polites) (?-1569), wordt eveneens op de penning genoemd. Hij was geleerde, dichter en griffier van Antwerpen. Na zijn dood huwde Margaretha met Joachims collega Guillaume Martini (?-1629), die tevens lid van de Raad van Brabant was. Beide huwelijken bleven kinderloos en Margaretha overleed in 1597, op ongeveer tachtigjarige leeftijd te Breda.

Net als haar halfbroer Andries Coppier steunde Margaretha de opstand tegen het Spaanse gezag. Zij woonde in Antwerpen toen Willem van Oranje in 1574 het plan had opgevat om de stad aan te vallen. De plannen lekten echter voortijdig uit en enkele mensen – waaronder Andries – werden opgepakt en gemarteld. De Spanjaarden probeerden zo meer namen naar boven te krijgen. Daarop werd de stad van de buitenwereld afgegrendeld en – tevergeefs – grondig doorzocht. Op dat moment bevonden zich in het huis van Margaretha de drie aanvoerders Maarten Neyen (?-?), Nicolaas Ruykhaver (circa 1535-1577) en Margaretha’s  halfbroer Josua van Alveringen (circa 1535-1576). Joshua was een van de aanbieders van het Smeekschrift der Edelen aan Margaretha van Parma in 1566.

Naar verluidt kon Margaretha de drie mannen nét op tijd verbergen; Van Alveringen en Ruykhaver in een tafelkast en Neyen in de schouw. Zij hield zich kranig terwijl de Spanjaarden nota bene op dezelfde tafelkast een tekst opstelden waarin ze een beloning van vele honderden guldens uitloofden op de hoofden van Neyen, Van Alveringen en Ruychaver. Na het vertrek van de Spanjaarden konden de heren de stad ontvluchten; dankzij Margaretha werd verder bloedvergieten voorkomen.

Terug naar de museumcollectie. Tot op heden werd vermoed dat de penning uit de privécollectie van Pieter Teyler van der Hulst (1702-1778) afkomstig was. Dit kan niet kloppen, want de keerzijde toont de voorzijde – inclusief belettering – negatief en in spiegelbeeld. Bij een nagietsel zou een keerzijde slechts bij de diepere delen flauwtes vertonen. Deze penning is dus niet gegoten maar een galvanokopie. De techniek van galvaniseren kwam pas in de loop van de negentiende eeuw op. Het groeide uit tot een veelgebruikte manier om voorwerpen te verzilveren en ook in drukkerijen werd er veelvuldig gebruik van gemaakt. Via deze techniek konden ook kopieën van penningen worden gemaakt, waarbij de keerzijde de hele afbeelding in negatief en in spiegelbeeld toont. Deze penning zal dus een negentiende-eeuwse kopie zijn, waarbij het mij niet zou verbazen als Adriaan Justus Enschedé (1829-1896) – telg uit het drukkersgeslacht en lid van Teylers Tweede Genootschap – de maker is. De firma Enschedé maakte gebruik van dit procedé, Adriaan verzamelde penningen en hij was nauw betrokken bij de ontsluiting van de numismatische collectie van Teylers Museum.

Anoniem, gouden huwelijk van Maarten Ruykhaver en Alit van der Laan. 1621, zilver, 44 mm (TMNK 00400)

Johannes Looff, gouden huwelijk van Anna Ruyckhaver en Hans van Loon. 1647, zilver, 40 mm (TMNK 00515) 

Als laatste had ik nog een aha-erlebnis bij de naam ‘Ruykhaver’. De rond 1535 in Haarlem geboren Nicolaas Ruykhaver (wiens naam in de documenten op verschillende manieren wordt gespeld, zoals Ruychaver) is namelijk geen onbekende in de numismatische verzameling van het museum. Zijn broer Maarten (circa 1540-1626) komt voor op een penning uit 1621 over diens vijftigjarig huwelijk met Alit van der Laan (1542-1626). Maarten was burgemeester van Haarlem, Alit de dochter van de Haarlemse burgemeester Claes van der Laan. Een dochter van Maarten en Alit, Anna Ruykhaver (1573-1649), zou in 1597 huwen met Hans van Loon. Van hun 50-jarig huwelijk bevindt zich eveneens een penning in de museumcollectie.

Jan Pelsdonk is sinds 2008 conservator van het numismatisch kabinet. Dit blog werd geschreven op 26 oktober 2020.