Een vreemde eend in de bijt — Teylers Museum

Een vreemde eend in de bijt

Blog door conservator Jan Pelsdonk

In de collectie van Teylers Museum bevindt zich een middeleeuwse munt uit Luxemburg. Volgens het collectiebestand is het een groot op naam van Elizabeth van Görlitz, geslagen rond 1416. Al enige jaren vraag ik mij af waarom dit muntje in de museumcollectie terecht is gekomen, maar tot nu toe was ik er nooit toe gekomen de achtergrond te achterhalen. Hoog tijd voor een inhaalslag!

Luxemburg, Elizabeth van Görlitz, groot. 1425-1443, zilver, 28 mm (TMNK 00007)

Opvallend genoeg is dit stuk niet afkomstig uit de privécollectie van Pieter Teyler van der Hulst (1702-1778), maar aan het einde van de negentiende eeuw aangekocht. De aankoop lijkt in de eerste instantie een onbeduidende voetnoot in de geschiedenis, maar er is meer aan de hand. Voor zover bekend lag de nadruk van het verzamelen toen namelijk op penningen over de Nederlandse geschiedenis. Deze aankoop is dus een vreemde eend in de bijt. Bovendien is er maar liefst f 450 voor neergeteld. Dit was een klein vermogen, zeker als wordt bedacht dat een geschoold bouwvakker toen ongeveer een à anderhalve gulden per dag verdiende. De verkoper was munthandel Adolph E. Cahn uit Frankfurt am Main.

De munthandel bestond in de periode 1874-1933 en in ieder geval vond de aankoop plaats vóór het drukken van de eerste collectiecatalogus in 1892, want daar staat de munt in vermeld. Het zilverstuk zal ongetwijfeld zijn aangekocht door Adriaan Enschedé (1829-1896) of Theodorus Roest (1832-1898), de heren die zich in deze periode hard maakten voor de collectie munten en penningen van het museum, de eerste als lid van Teylers Tweede Genootschap en de tweede als conservator.

De munt zelf toont op de voorzijde een stoere middeleeuwse tournooihelm met kroon en pluim, boven het wapenschild van Jan van Beieren, met de ruiten van Beieren en de leeuwen van Holland of Henegouwen. De keerzijde toont het wapenschild van Luxemburg op een kruis, over een versiering van acht bogen. De op de munt vermelde Elizabeth werd in 1390 geboren en groeide op in Praag. Ze zou tweemaal huwen. De eerste keer in 1409 met Anton van Bourgondië (van 1406-1415 hertog van Brabant en Limburg) en daarna in 1418 met Jan van Beieren. Deze laatste was onder andere hertog van Beieren (1417-1425) en graaf van Henegouwen, Holland en Zeeland (1418-1425). In de periode 1411-1443 bestuurde Elizabeth Luxemburg, dat zij in pand had van de hertog van Luxemburg. Tijdens haar eerste - en tweede huwelijk waren respectievelijk Anton en Jan de pandheren. Gezien het Beierse wapenschild is het stuk te dateren vanaf Elizabeths tweede huwelijk, maar de omschriften verwijzen niet naar Jan. Het gotische schrift vermeldt namelijk: ‘ELIZAB[eth] D[ei] G[ratia] DVCIS[sa] BAVAR[iae] Z[=et] LVCE[nburgiae]’ en ‘MONETA NOVA LVCENB[VR]GENSIS’. Dat maakt het waarschijnlijk dat de groot is vervaardigd na Jans overlijden in 1425. Het laatste jaar van productie is te bepalen op 1443. In dat jaar stond Elizabeth Luxemburg namelijk tegen een financiële vergoeding af aan hertog Philips de Goede. Daarmee ging het gebied definitief onderdeel uitmaken van de Bourgondische Nederlanden. Elizabeth zelf zou in 1451 overlijden.

Tot het overlijden van koning Willem III in 1890 waren de Nederlandse koningen tevens groothertog van Luxemburg. Sommige Luxemburgse munten werden zelfs in Utrecht geslagen. Samen met de sterke band tussen Elizabeth en verschillende gewesten in de Nederlanden vormde dit een goede reden om deze munt in de collectie op te nemen. De zeldzaamheid van haar munten zal de drang om juist dit stuk op te nemen nog hebben aangewakkerd. Helaas is dat laatste feit inmiddels achterhaald. In de twintigste eeuw zijn er enige honderden uit diverse schatvondsten tevoorschijn gekomen, met navenant gekelderde verkoopprijzen.

De datering van deze zilveren groot kan dus worden bijgesteld van ‘circa 1416’ naar 1425-1443. Bovendien is het niet langer een vreemde eend in de bijt. Pieter Teyler van der Hulst gebruikte al munten om hiaten in het geschiedkundige verhaal van de penningcollectie aan te vullen, dit is blijkbaar ook in de negentiende eeuw gedaan. Alles draait tenslotte om de context.

Jan Pelsdonk is sinds 2008 conservator van het numismatisch kabinet. Dit blog werd geschreven op 25 mei 2020.