Lucie van Dam van Isselt: een bloemschilderes vol veerkracht — Teylers Museum

Lucie van Dam van Isselt: een bloemschilderes vol veerkracht

Blog door junior conservator Kunstverzamelingen Myrthe Krom

In het kader van Internationale Vrouwendag sta ik vandaag stil bij een kunstenares in de collectie van Teylers Museum met een onbekend verhaal dat getuigt van onafhankelijkheid, creativiteit en wilskracht. In de 19de eeuw beoefenden ruim 1100 vrouwen de beeldende kunst in Nederland, wiens werk en levensverhaal tegenwoordig vaak is vergeten. Hierdoor is het heersende beeld dat de kunstwereld voornamelijk een mannenzaak was, maar vrouwen speelden wel degelijk een belangrijke rol in de 19de-eeuwse kunstwereld. Een groot aantal van hen volgde een opleiding aan de academie om vervolgens als kunstenares haar brood te verdienen, zo ook Lucie van Dam van Isselt (1871-1949).

Carel Eduard Westerborg (1842-1916), Portret van Lucie van Dam van Isselt, circa 1890 (bron: Wikimedia Commons, publiek domein).

Geboren te Bergen op Zoom en getogen in Kampen, schreef Lucie zich in aan de Haagse Academie in 1891 en volgde daar haar opleiding. Ze trouwde in 1892 met de schilder Evert Ekker (1858-1943), die ze waarschijnlijk al kende uit haar jeugd in Kampen. In Den Haag wonende, exposeerde Lucie op de tentoonstellingen van de Haagse Kunstkring. Vanaf 1900 exposeerde ze niet meer, waarschijnlijk door de geboorte van haar eerste zoon in 1899 of door de verhuizing naar Renkum dat jaar. Daar woonde het echtpaar in de villa ‘De Beekhof’ met elk een eigen atelier. Het huis groeide uit tot een ontmoetingscentrum voor diverse kunstenaars, waar twee portretten van Lucie door de bekende Jan Toorop (1858-1928) werden gemaakt. 


Lucie van Dam van Isselt, Gezicht op landhuis Beekhof, ca. 1900-1907, potlood, Oost-Indische inkt, penseel in waterverf, penseel in dekverf op papier, collectie Teylers Museum (KT-1990-073).

Het huwelijk tussen Lucie en Evert was niet gelukkig. In hun eerste jaren samen reisden zij veel om kunst te bewonderen, maar na de bevalling van haar eerste zoon Evert Jr. reisde Lucie niet of nauwelijks meer. Dat gold niet voor haar echtgenoot, die door zijn vele reizen afwezig was bij de geboorte van hun tweede zoon, Martin Hendrik. In 1907, toen Lucie de familiesituatie niet langer kon verdragen, vroeg ze een scheiding aan. In die dagen was dat een schande en een vrouw had bovendien nauwelijks rechten. Lucie moest haar kinderen achterlaten en verhuisde alleen naar Veere op Walcheren, waar ze tot 1933 zou blijven wonen.

Na een periode van bezinning nam haar privéleven een wending. Op 12 mei 1909 hertrouwde ze met de kunstcriticus Albert Plasschaert, die zij kende uit haar vriendenkring. Een maand later trok hij bij haar in. In 1911 maakte het paar een reis naar Italië, waarna ze besloot om zich te specialiseren in het schilderen van bloemen en stillevens. Tot die beslissing kwam ze naar eigen zeggen ‘door dat ik Titiaans Flora zag, die blanke, rossige vrouw met dat boeketje primula’s in de hand. Toen wist ik, dat ik geestelijk en ambachtelijk niet verder kon reiken dan dit merveillieus geschilderde tuiltje bloemen’. In de collectie van Teylers Museum bevindt zich een stilleven met madeliefjes van haar hand, die ze vele malen schilderde. Dit serene, ingetogen stilleven is doortrokken van een spiegelende, zilverachtige toon.

Lucie van Dam van Isselt, Madeliefjes in een zilveren beker, ongedateerd, olieverf op paneel, 33,3 x 24,3 cm, collectie Teylers Museum (KS-1990-008).

Lucie debuteerde met vijf bloemstillevens op de Domburgse tentoonstelling van 1911, waarvoor de eerdergenoemde Jan Toorop een expositielokaal had laten bouwen. Andere exposanten waren onder andere Ferdinand Hart Nibbrig (1866-1915), Jacoba van Heemskerk (1876-1923), Charley Toorop (1891-1955) en Piet Mondriaan (1872-1944). De waardering voor haar stofuitdrukking, de fijngevoelige sfeertekening en, naast de schilderijen, het bijzondere etswerk van Lucie kwam regelmatig terug in de kunstkritieken van die jaren. In Veere had ze veel concurrentie, met name van de Belgische stilleven-schilder Walter Vaes (1882-1958), die door de Eerste Wereldoorlog gedwongen was zich daar te vestigen.

In 1915 ontstonden de eerste scheuren in het huwelijk tussen Lucie en Albert. Zijn sterke kinderwens had als gevolg dat Lucie haar eigen kinderen nog sterker miste. Door haar leeftijd (44 jaar) kon zij zijn wens waarschijnlijk niet in vervulling laten gaan. Lucie raakte in een depressie en verkocht haar etspers. Zo schreef ze in haar dagboek: ‘het lijkt me dat ik maar beter kan sterven. Ik verbrand al mijn brieven. Ik schrijf naar Albert dat hij me zal vinden als Jan Kist en voel me geheel bereid’.

Lucie van Dam van Isselt, Zonnebloemen in een vaas, ongedateerd, potlood, Oost-Indische inkt, penseel in waterverf op papier, 75,1 x 67 cm, collectie Teylers Museum (KT-1990-072).

In 1922 liep het huwelijk van Lucie en Albert definitief op de klippen. In de jaren daarna brak gelukkig weer een zonnige periode voor haar aan. Het contact met haar zoons Evert en Martin herstelde zich en zou voortduren. Haar Veerse huis met bloementuin vol duizendschoon bleef een ontmoetingsplek voor kunstenaars. Blijkbaar had ze zoveel gasten over de vloer, dat ze soms hunkerde naar rust.

In 1933 besloot ze naar Den Haag te verhuizen. Later, tijdens de Duitse bezetting weigerde zij een verplicht lidmaatschap af te sluiten bij de Kunstkamer, waarvoor kunstenaars een ariërverklaring moesten invullen. Hierdoor mocht zij haar werk niet publiekelijk tentoonstellen. Door haar kunstwerken te verkopen aan vrienden en goede bekenden, kon zij zich financieel staande houden. Soms gebruikte ze haar schilderijen als ruil- of betaalmiddel. Op 26 februari 1945 werden haar huis en atelier zeer zwaar gebombardeerd, maar ze liet zich niet kennen. Toen ze na de oorlog weer kon exposeren, maakte ze daar volop gebruik van met als hoogtepunt haar solotentoonstelling in Kunstzaal Plaats in Den Haag in 1948. 

Een jaar later kwam Lucie door ziekte te overlijden, vlak voor haar 78ste verjaardag. Haar levensverhaal kende een tragische kant, maar is bovenal een verhaal over weerbaarheid en veerkracht.

Myrthe Krom is sinds 2020 junior conservator Kunstverzamelingen. Dit blog werd geschreven op 3 maart 2021.