Niemand is door luiheid onsterfelijk geworden — Teylers Museum

Niemand is door luiheid onsterfelijk geworden

Blog door conservator Jan Pelsdonk

Teylers Museum is sinds deze week weer open voor het publiek. De kaartverkoop vindt vooralsnog uitsluitend online plaats om te voorkomen dat het te druk wordt. Aansluitend bij de richtlijnen van de overheid werkt het museumpersoneel de komende tijd nog deels van huis, een goede reden om blogs te blijven schrijven.

Anoniem, Dirck Graswinckel. Z.j. (1644-1666), zilver, 55 x 68 mm (TMNK 00730)

De bij deze blog afgebeelde fraaie zilveren penning herinnert aan Dirck Graswinckel (1600-1666). Het stuk komt uit het privébezit van Pieter Teyler van der Hulst (1702-1778). De voorzijde toont Graswinckels portret naar rechts, de keerzijde diens wapenschild, getooid met een helm met een hert als helmteken. Graswinckel was een rechtsgeleerde. Hij maakte zich onder andere verdienstelijk als advocaat-fiscaal van Holland en als griffier van de Staten-Generaal. Zijn devies luidde ‘NEMO IGNAVIA FACTUS IMMORTALIS’; Niemand is door luiheid onsterfelijk geworden.

Blijkens deze penning deed hij zijn wapenspreuk eer aan, want zowel Graswinckel als zijn wapenschild zijn ‘versierd’ met een keten. Bij Graswinckel hangt daaraan een penning, bij het wapenschild een gevleugelde leeuw naar links. Zij verwijzen naar zijn benoeming, omstreeks 1644, tot ridder van de Zeer Oude en Eerbiedwaardige Orde van Sint-Marcus. Dit eerbetoon werd hem verleend omdat hij twee teksten had gepubliceerd waarin hij zich opwierp als voorvechter van de Venetiaanse republiek.

 

Detailopnames van de ordetekens

De orde heeft een respectabele leeftijd. Volgens de overlevering werd deze opgericht in 828, nadat het lichaam van de evangelist Sint Marcus van Alexandrië naar Venetië was overgebracht om daar als beschermheilige van de stad te gaan dienen. De afbeelding van de penning op Graswinckels borst is te klein om veel details te kunnen tonen. Er lijkt een naar rechts lopende, gevleugelde leeuw op te staan. Volgens een oude beschrijving toont de aan de gouden keten hangende draagpenning de gevleugelde leeuw van Sint Marcus, met zwaard en open boek. Het omschrift zou hebben bestaan uit de tekst die doorgaans op het boek wordt afgebeeld: PAX TIBI MARCE EUANGELISTA MEUS [Vrede met u, Marcus, mijn evangelist].

Door wie, wanneer en waar is deze penning vervaardigd? De maker en vervaardigingsplaats zijn nog niet boven water, maar over de datering kunnen wel nadere gedachten worden gevormd. Van Loon plaatste het stuk in 1636, maar toen was Graswinckel nog niet geridderd. In het collectiebestand van Teylers Museum stond zonder nadere toelichting 1666, het jaar van Graswinckels overlijden. De penning zou echter evengoed kunnen zijn vervaardigd in of kort na 1644, in opdracht van de zojuist geridderde Graswinckel zelf. Dat sluit goed aan bij een schilderij dat Govert Flinck in 1646 van hem en zijn vrouw maakte en nu in Museum Boijmans Van Beuningen hangt. De penning zelf – tenslotte – is gegoten en daarna bijgewerkt. Dit zou erop kunnen duiden dat het stuk in Teylers collectie een later gemaakte kopie van de originele penning is.

Ik stuitte op Graswinckels penning toen ik in de penningen van de familie Van Loon aan het ‘roeren’ was. Bij het aanvullen van gegevens bij de penning over het gouden huwelijk van Hans van Loon en Anna Ruyckhaver (in 1647) las ik bij toeval dat een van hun kinderen, Geertruijd (1600-1675), in 1629 met ene Dirck Graswinckel was gehuwd. Het paar had geen nakomelingen. Een aha-erlebnis rijker haalde ik de hier afgebeelde penning uit het collectiebestand. Alhoewel volgens Graswinckel niemand door luiheid onsterfelijk wordt, blijken ook familieverbanden dus te helpen om de onsterfelijkheid wat op te vijzelen.

Jan Pelsdonk is sinds 2008 conservator van het numismatisch kabinet. Dit blog werd geschreven op 3 juni 2020.