Sub specie aeternitatis: in het licht der eeuwigheid — Teylers Museum

Sub specie aeternitatis: in het licht der eeuwigheid

Blog door conservator Jan Pelsdonk

Jan Smeltzing, René Descartes. Z.j. (1680-1690), zilver, 48 mm (TMNK 00582).

Tussen de munten en penningen uit de privécollectie van Pieter Teyler van der Hulst (1702-1778) bevindt zich een penning over de filosoof René Descartes (1596-1650). Descartes, die de uitspraak cogito ergo sum (ik denk, dus ik besta) muntte, legde met zijn onderzoek de grondvesten voor de Verlichting. Hij deed dat onderzoek voor een groot deel in de Republiek der Verenigde Nederlanden.

De penning is door Jan Smeltzing (1656-1693) in de jaren 1680 in Leiden gemaakt. De voorzijde toont Descartes in een toga en mantel met als omschrift: ‘RENATUS DES CARTES . NAT : HAG . TUR : 1596 . MORT : IN SUEC . 1650 .’. De keerzijde toont een opschrift tussen de zon, wolken en een deel van de wereldbol. Het opschrift verwijst naar zijn drang om de oude wijsheid niet voetstoots aan te nemen maar deze met rationalisme te benaderen. Dankzij onderzoek en wiskunde zou nieuwe, beter onderbouwde kennis beschikbaar moeten komen. Volgens de tekst laat Descartes het oude Griekenland raaskallend achter en is de oude Romeinse kennis uitgeput:

Dit pronkjuweel, bevat

Het wereltswonder, dat

Natuurs verborgentheden

Doorpolsten, en ontleden,

Op ’t spits van syn verstand.

Nu raaskald griekenland:

En ’t afgesloofde Rome,

Bromt harsenlose dromen.

SAECULI - LUMEN.

Descartes en Baruch Spinoza (1632-1677) zijn te zien als grondleggers van de Verlichting en zij stonden niet alleen in hun ideeën. Van Pieter Teyler van der Hulst, die leefde in de tijd van de Verlichting, is bekend dat hij het Verlichtingsdenken ondersteunde. Dat is duidelijk te zien aan zijn testament, waarmee ook tegenwoordig nog steeds nieuw onderzoek wordt gestimuleerd. Zou hij deze penning ‘gewoon’ in zijn collectie hebben opgenomen omdat het een in de Republiek gemaakte penning was, of heeft hij het stuk met genoegen nader bekeken en als gespreksonderwerp gebruikt? Het laatste ligt voor de hand.

Over Spinoza had Pieter Teyler van der Hulst geen penningen in zijn collectie. Dat is eenvoudig te verklaren, want de eerste penningen over Spinoza dateren pas uit de twintigste eeuw. Spinoza verklaarde in zijn boek Ethica dat hij zaken sub specie aeternitatis (in het licht der eeuwigheid) zag, met de mens als een nietig en eindig deeltje daarvan. Deze spreuk is prachtig van toepassing op musea, waarvan de beheerders werken aan het behoud van voorwerpen ten dienste van toekomende generaties.

Tegenwoordig bevat de museumcollectie naast twee in de negentiende eeuw verworven penningen over Descartes, drie penningen over Spinoza.

Jean Dassier, René Descartes (1596-1650). Z.j. 1723, zilver, 29 mm (TMNK 09113).

Jean Dassier, René Descartes (1596-1650). Z.j. 1723, brons, 29 mm (TMNK 00581).

Johannes Wienecke, 250ste sterfdag van Spinoza. 1927, zilver, 65 mm (TMNK 03911).

Pierre Turin, 300ste geboortedag van Spinoza. 1932, brons, 68 mm (TMNK 17396).

Eric Claus, Spinoza. 2001, brons, 98 mm (TMNK 15683).

Jan Pelsdonk is sinds 2008 conservator van het numismatisch kabinet. Dit blog werd geschreven op 19 januari 2022.