Susanna Dumion
Afgelopen mei verscheen het boek Haarlem en de Slavernij van Ineke Mok en Dineke Stam. De auteurs hebben talloze archieven en museumcollecties doorgespit en met persoonlijke verhalen van toen en nu een nieuwe laag toegevoegd aan de geschiedenis van Haarlem. Een hoofdstuk in het boek is gewijd aan Susanna Dumion, van wie Teylers Museum een bijzonder portret in de collectie heeft. Susanna werd in slavernij geboren in Paramaribo en overleed in Haarlem op 105-jarige leeftijd.
Haar levensverhaal is uitgezocht door Jean Jacques Vrij. Ineke Mok en Dineke Stam achterhaalden behalve haar Haarlemse adres ook de plek waar zij op 12 november 1818 werd begraven: in de Grote of St. Bavo Kerk op de Grote Markt. Maar waar precies? Dat is nu dankzij speurwerk van Willem de Jong bekend. Mirjam Rasoelbaks, een van de gidsen Sporen van slavernij Haarlem, ging zelf op zoek naar het graf. Met hulp van baliemedewerker Wim van Gent, kwam zij bij Willem de Jong terecht en die wist het allemaal heel precies. Op het graf is weinig te zien en haar stoffelijke resten zijn verwijderd. Maar toch…
Met dank aan de auteurs mogen we het hoofdstuk over Susanna Dumion delen op onze website.
Susanna Dumion, ‘105 jaren’
Haar huis moet praktisch om de hoek van Pieter Teyler Huis, in de kleine houtstraat hebben gestaan. Haar naam, leeftijd en geboorteplaats staan onder haar portret. Die informatie ontbreekt meestal bij afbeeldingen van slaafgemaakte Afrikaanse personen. Over Susanna’s jonge jaren is weinig bekend.
Dumion was een van de honderden Afro-Caribische mensen die in de achttiende eeuw in slavernij naar Amsterdam gekomen waren. Velen bleven slechts korte tijd, anderen de rest van hun leven. Formeel bestond in Amsterdam geen slavernij, toch werd in de praktijk lang niet iedereen bij aankomst in de stad automatisch vrij.
In de collectie van het Teylers Museum zit dit bijzondere portret van Susanne Dumion op 100-jarige leeftijd.
Toen ze ongeveer veertig jaar oud was, nam Susanna Lespinasse (1722-1788) haar als persoonlijke bediende mee naar Amsterdam. Lespinasse was eigenaresse van plantage Het Vertrouwen en het nabije Frederiksburg. Susanna Dumion was geboren in Paramaribo. Waarschijnlijk behoorde haar moeder tot de slaafgemaakte huisbedienden van de familie in hun stadshuis. Twee zussen Lespinasse en hun jongste broer waren in maart 1753 al met vijf bedienden uit Suriname vertrokken, volgens het gouverneursjournaal met ‘1 mulattin, 1 neger & 3 negerinnen’. De familie Taunay-Lespinasse maakte deel uit van de gefortuneerde en machtige planterselite van Suriname in de achttiende eeuw. Drie zussen Lespinasse waren gehuwd met Taunay, Pichot en Freher, bekend als de ‘cabalisten’ omdat zij zich hadden gekeerd tegen het bestuur van gouverneur Mauricius, die hun voorrechten wilde beperken. Hij was in 1751 teruggekeerd naar de Republiek.
Susanna Lespinasse, de weduwe van Jean Paul Taunay, werd in 1754, tegelijk met haar ongehuwde zuster Sara ingeschreven als lidmaat van de Nederlandse Hervormde Gemeente van Amsterdam. Zij woonden aan de Keizersgracht samen met hun broers en dienstboden.
Susanna Dumion was daar niet de enige Afro-Surinamer. Net als Dumion ging ook Francina Piek naar de Amsterdamse kerkenraad om belijdenis te mogen doen en te worden gedoopt. Zij werden in de kerkelijke registers ‘Heidinnen’ en later ‘Swartinnen’ genoemd. Dumion en Piek zijn ‘in de Zuiderkerk op 28 april 1759 gedoopt, beiden woonachtig aan de Keizersgracht.’
Officieel was slavernij in Nederland verboden. Maar de vraag is of Susanna Lespinasse Susanna Dumion werkelijk erkende als vrije vrouw, want in haar testament uit 1766 wordt zij aangeduid als ‘haar slavin of dienstmaegd Anna Demijon’. Volgens dit testament verkreeg Susanna ‘boven en behalven haar vrijdom, geduurende haar leven de somme van vier guldens in de week’, tenminste als ze tot de dood van de weduwe bij haar zou blijven ‘en anders niet.’
Testament van Susanna Lespinasse waarin Susanne Dumion als “slavin of dienstmaegd” wordt genoemd.
Susanna Lespinasse trok rond 1775 met haar personeel in bij haar zuster Sara Lespinasse aan de Herengracht 118 in Amsterdam. Daar woonde Susanna Dumion toen ze op 28 mei 1784 een testament maakte. Daarin heet zij ‘Anna Dimion, bejaard en ongehuwd wonende binnen deze stad’. Ze bezat minder dan tweeduizend gulden. Haar erfenis moest gaan naar Susanna Lespinasses zoon Jan Fredrik Taunay of zijn wettige afstammelingen. Getuigen waren twee ‘knechts in dienst van Jonkvr. Sara Lespinasse’, Jurrianus van der Toorn en Adolph Friederich Pinckenboerg. Zij zetten hun naam onder het testament, Dumion ondertekende met een kruisje.
Nadat Susanna Lespinasse in 1778 was gestorven, bleef de inmiddels 65-jarige Susanna Dumion wonen bij Sara Lespinasse. Sara overleed in 1805 en liet volgens haar testament aan Susanna een jaarlijkse rente na, berekend over achtduizend gulden en ‘zoveel meubilen en Huisraad als nodig is om daar mede een kamer te betrekken.’
In 1808 maakte Susanna Dumion nogmaals haar testament op. Ze bezat minder dan vijfduizend gulden. Een bedrag van tweehonderd gulden liet Susanna na aan een afstammeling van de Taunays, Sara Eleanore Simmers, die waarschijnlijk ook op de Herengracht woonde. Dumions erfgenamen waren de kleinkinderen van Susanna Taunay-Lespinasse. Twee zoons van oudste dochter Anna Charlotte Taunay wees ze aan als executeurs testamentair, de zoon Jan Fredrik was inmiddels in Oost-Indië overleden.
Testament Dumion 1784. Stadsarchief Amsterdam.
Waarschijnlijk haalden de kinderen van Anna Charlotte Taunay Dumion naar Haarlem toen Sara Eleanore Simmers in 1812 naar Maastricht vertrok. Een van hen, de azijnmaker Hendrik Daniel Gildemeester, woonde aan de Oudegracht en vond woonruimte voor haar, direct bij hem om de hoek.
Daar overleed Susanna Dumion volgens de overlijdensakte op ‘12 november 1818, ’s nachts om 12 uur. Oud 105 jaar, zonder beroep, geboren te Paramaribo in Suriname, in 1713, zijnde ongehuwd, geene vaste goederen nalatende’. De eindafrekening van executeur Scharff meldt dat erfbelasting niet nodig was omdat Susanna’s nalatenschap kleiner was dan driehonderd gulden. Zij was door ‘particuliere persoonen onderhouden & verzorgd’ in haar laatste levensjaren.
Overlijdensbericht Susanna Dumion.
Op de ’naamlijst van begravenen’ staat bij 17 november de naam van Susanna Dumion, 105 jaar, ongehuwd, in de Kleine Houtstraat en de letters GK, Grote Kerk op de Grote Markt. Daar ligt ze begraven. Zeer binnenkort wordt de plek van het graf bekend gemaakt. Het bericht van haar overlijden ‘in den hogen ouderdom van 105 jaren’ en zonder de vermelding dat het om een zwarte vrouw ging, haalde zes kranten, van Groningen tot Middelburg.
De plek waar Susanne Dumion in de Grote Kerk in Haarlem begraven ligt.