Cesuur — Teylers Museum

Cesuur

Blog door conservator Jan Pelsdonk

In de regio waar ik opgroeide werd geregeld gepraat over voor - en na de Watersnoodramp. De stormvloed van 1953 was dan ook een belangrijke cesuur in het dagelijks leven. Een gemeenschappelijke traumatische gebeurtenis die als vanzelf een soort van periodisering vormde om gebeurtenissen in vakjes te kunnen plaatsen. Nog steeds zijn er mensen die deze periodisering gebruiken, maar zij beginnen in de minderheid te raken. De ramp ligt al bijna 70 jaar achter ons en veel mensen die deze bewust hebben meegemaakt zijn inmiddels overleden. Het gezamenlijke ijkpunt begint te vervagen. De watersnood maakt plaats voor nieuwe gebeurtenissen die in het collectieve geheugen gegrift staan en zo’n cesuur vormen. Bijvoorbeeld 11 september 2001 en de zeebeving (tsunami) op Tweede Kerstdag 2004. De nieuwste die aan dit rijtje kan worden toegevoegd is de Coronacrisis van 2020. Vóórdat de wereld in de greep van deze pandemie kwam kon Teylers Museum mooie bezoekerscijfers in de boeken schrijven. Pas gisteren – 1 juni – ging het museum weer van het slot (vooralsnog uitsluitend online kaartverkoop) en kunnen bezoekers zich weer vergapen aan al dat moois in de oude zalen (waaronder een aquarel van Breitner als nieuwe aanwinst). Komt dat zien!

Weggezakt in de nevelen van de tijd zijn gebeurtenissen zoals de ontploffing van de Krakatau in 1883, de buskruitramp in Leiden in 1807 en de watersnoodramp van 1825. Over de eerste gebeurtenis bevinden zich boeken in Teylers Museum, terwijl de laatste twee vereeuwigd zijn op penningen:

 

Wilno, Buskruitramp en 50-jarig bestaan van loge La Vertu te Leiden in 1807. 1809, verguld koper, 39 x 45 mm (TMNK 05277)

De buskruitramp wordt gememoreerd op een penning van de Leidse vrijmetselaarsloge La Vertu, die in het jaar 1807 50 jaar bestond. Het is tevens een eerbetoon aan koning Lodewijk Napoleon en gemaakt door de vooralsnog anoniem gebleven kunstenaar Wilno. Op de voorzijde knielt een vrouw met een zon op de borst voor een altaar met vrijmetselaarssymbolen (winkelhaak en passer). Op de zijkant van het altaar bijt een slang in zijn eigen staart (ouroboros) met daarin ‘1/2’, oftewel: een halve eeuw. Magere Hein – personificatie van de dood – probeert de vrouw het leven te ontnemen, maar hij wordt tegengehouden door een hand uit de wolken. Op de achtergrond zijn de verwoeste huizen aan het Rapenburg afgebeeld. De keerzijde toont een tekst van de Leidse hoogleraar wis- en natuurkunde Simon Speyert van der Eyck (1771-1837). De penning was in 1809 gereed, waarna een gouden exemplaar aan de koning werd aangeboden. Het exemplaar in Teylers Museum is van verguld koper, vandaar de ietwat merkwaardige kleur.

Adriaan en Anthony Bemme, Watersnood op 4 en 5 februari 1825. 1825, koper, 82 mm (TMNK 02693)

Bij de watersnoodramp van 1825 kreeg de regio rond de Zuiderzee het zwaar te verduren. Later dat jaar is de gebeurtenis in opdracht van de verzamelaar Hendrik Westhoff junior (1774-1848) op een unieke, gedreven koperen penning vereeuwigd door vader en zoon Bemme. De voorzijde toont de overstroming met wegspoelende huizen, zwemmend vee en enkele mannen in een roeiboot. De keerzijde toont een gedicht door Hendrik Herman Klijn (1773-1856):

Woedt vrij, Golven! raast vrij, Winden! Scheurt ’sLands weeken grond van een!

Zweept het geen gij mogt verslinden, Naar d’ontsloten afgrond heen!

De Almagt wenkt, en al uw woeden, Is een’ vasten grens gestelt;

Ja er rijst uit wind en vloeden, Dubble zegen langs het veld,

Maar ook gij verzacht die plagen, Gij, Menschlievendheid! - gij heelt

Elke wond hoe diep geslagen; En gij schittert als GODS beeld!

Mede dankzij de berekeningen van professor Hendrik Antoon Lorentz (1856-1928) kwam er een einde aan het gevaar van de Zuiderzee. Hij werkte in de periode 1909-1928 in Teylers Museum, waar hij tevens berekeningen aan de te bouwen Afsluitdijk verrichte. De weldoordachte knik in de dijk komt van zijn hand en wie tegenwoordig over de dijk rijdt zou bij die knik dus met zijn gedachten zowel bij Lorentz als bij Teylers Museum kunnen zijn. Naast de verkeerssituatie uiteraard, want deze blog toont dat er al rampen genoeg zijn om bij stil te staan.

Jan Pelsdonk is sinds 2008 conservator van het numismatisch kabinet. Dit blog werd geschreven op 2 juni 2020.