De natuurkundige Adriaan Daniël Fokker (1887-1972) ging ervan uit dat muziek zowel melodisch als harmonisch gebaseerd moet zijn op intervallen met eenvoudige frequentieverhoudingen. In navolging van Huygens en Euler pleitte hij voor de vervanging van de gebruikelijke verdeling van het octaaf in twaalf gelijke delen door een verdeling in 31 delen. In 1943 liet hij volgens deze principes dit miniatuurorgel bouwen, dat jarenlang in de museumaula stond opgesteld. In 1950 volgde een groot 31-toonsorgel, dat tot 2000 in Teylers Museum was ondergebracht.
Fokker was in 1928 de opvolger van H.A. Lorentz als conservator van het Natuurkundig Laboratorium van Teylers Museum en als hoogleraar te Leiden. Hij begon muziektheorie te bestuderen tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen de Leidse universiteit door de Duitsers gesloten was.
1943