Cornelis Springer, vierde zoon van een timmerman en aannemer, was de bekendste en meest populaire schilder van stads- en dorpsgezichten in de 19de eeuw in Nederland. Het grootste deel van zijn leven woonde hij in Amsterdam, maar hij reisde het land rond om ter plaatse schetsen te maken voor zijn stadsgezichten, waarin vaak stadhuizen een belangrijk onderdeel vormden. Het kleinere schetsboek (met de donker groene omslag) dateert van 1846-51. Het grotere (met de zwarte omslag) is volgetekend in de periode 1858-69. Beide laten een grote variatie zien aan tekeningen: landschappen, figuurstudies, dorpsgezichten gevelstudies en boten. Terwijl in het eerdere boekje maar twee schetsjes topografisch te identificeren zijn – allebei Almelo – zijn er in het latere boekje veel meer steden te herkennen: Naarden, Culemborg, Deventer en Zutphen.
Schetsboek VI
Cornelis Springer (1817-1891) (tekenaar), ca. 1846 - 1848