Dit is de tweede zeldzame druk van dit spectaculaire vissenboek. In 1719 verscheen het voor het eerst. Acht jaar na de dood van de eerste uitgever Louis Renard werd het opnieuw op de markt gebracht door de Amsterdamse uitgeverij van Reinier en Joshua Ottens. Nieuw in deze uitgave uit 1754 is het voorwoord van Aernout Vosmaer, directeur van het kabinet en de menagerie van de stadhouder Wilhelm V.
Vosmaer verzekert dat de verbazingwekkende kleuren en vormen van de afgebeelde tropische vissen en schaaldieren juist zijn. En zo'n voorwoord was wel nodig want behalve fascinatie voor de afbeeldingen was er ook veel ongeloof over het realiteitsgehalte van de vissen in het boek. De afbeelding van de zeemeermin zal hier wel toe hebben bijgedragen. De tekenaar Fallours beweerde dat zijn broer zo'n beest hield in een teil. Waarschijnlijk ging het hier om de inheemse dugong (Dugong dugon). Uit recent onderzoek is gebleken dat slechts 9 procent van de 415 vissen uit de fantasie zijn ontsproten. Naast vissen bevat het boek 41 schaaldieren, twee insecten, een dugong en een zeemeermin. Bijna alle dieren zijn tropische soorten die voorkomen in de Indische Oceaan.
De meeste platen in dit uit twee delen bestaande boek zijn gemaakt door Samuel Fallours. Hij begon zijn loopbaan als soldaat in dienst van de VOC. Op 27 april 1703 vertrok hij naar Batavia. Tijdens zijn negen jaar durende verblijf vervaardigde hij voor Balthazar Coyett, ambassadeur van Ambon, een groot aantal tekeningen. Ook voor Coyotts opvolger Adri-aen van der Stel maakte Fallours tekeningen. Daarnaast werkte hij ook voor andere opdrachtgevers als Francois Valentijn, Hans Sloane, Hendrik Ruysch en Francois P.L. Pollen.