Collectie — Teylers Museum

Collectie

Teylers Museum is opgericht als kennisinstituut voor kunst en wetenschap

Teylers Museum is opgericht als kennisinstituut voor kunst en wetenschap. Het is van oorsprong geen museum in de huidige betekenis van het woord, maar veel meer een laboratorium en een atelier. 

Wetenschap

Om bij te dragen aan een verdere ontwikkeling van de natuurwetenschappen deed de eerste directeur van Teylers Museum Martinus van Marum (1750-1837) in de Ovale Zaal onderzoek naar statische elektriciteit. Hij bestelde modellen van molens en hijskranen om de principes van de hydraulica te demonstreren. Fossielen, zoals de Mosasaurus en de Homo diluvii testis, werden aangekocht als bronnenmateriaal voor toekomstig onderzoek. 

Om de kennis van natuur en cultuur te verspreiden werden openbare proefnemingen gehouden, onder andere met Van Marums grote elektriseermachine (de grootste ter wereld). Ook werden er voordrachten georganiseerd en publicaties uitgegeven. 

Klik hier om online de volledige boekencatalogus te doorzoeken.

Kunst

De kunstverzamelingen werden bijeengebracht om samen over te discussiëren bij zogeheten Kunstbeschouwingen (een traditie die nog steeds in ere wordt gehouden bij Teylers) en om jonge kunstenaars van inspirerende voorbeelden te voorzien. De collecties werden zorgvuldig opgebouwd, beheerd en -waar nodig- gerestaureerd door de zogeheten ‘Kastelein’, de beheerder van de collectie. Zoals voorgeschreven in het testament van Teyler, was de kastelein zelf ook kunstenaar. De Haarlemmer Wybrand Hendriks (1744-1831) was 35 jaar als kastelein aan Teylers verbonden en had er ook zijn atelier.

Sommige van Hendriks’ eigen schilderijen, bijvoorbeeld De Ovale Zaal en Binnenplaats van het Fundatiehuis, lijken te zijn gemaakt met optische hulpmiddelen, zoals een groothoeklens en bolle spiegels. Waarschijnlijk heeft Hendriks geprofiteerd van de kennis van Van Marum, voor wie hij ook wel tekeningen maakte van instrumenten, zoals de grote elektriseermachine, en van de fossiele Mosasaurus.

Genootschappen

Het testament van Teyler bepaalde ook dat er twee genootschappen opgericht dienden te worden voor de bestudering van godsdienst en wetenschap: Teylers Eerste of Godgeleerd Genootschap en Teylers Tweede Genootschap. De vakgebieden waar het Tweede Genootschap zich mee bezig diende te houden werden nauwkeurig voorgeschreven: ‘Natuur-, Dicht-, Historie, Teeken- en Penningkunde’. 

De beide genootschappen functioneren tot op de dag van vandaag en schrijven nog regelmatig prijsvragen uit. Hier lees je meer over de genootschappen.